Parels
Zoetwaterparels ontstaan in mossels, die in meren worden gekweekt.
De meeste mensen weten wel dat parels uit oesters komen; schelpdieren die in zee leven. Je zou de parels uit oesters dus zoutwaterparels kunnen noemen. Er zijn echter ook parels die uit mosselen komen en omdat die in meren en rivieren leven, worden hun parels zoetwaterparels genoemd. Zoetwaterparels bestaan geheel uit paarlemoer. De mossel brengt zelf zijn laagjes aan.
Zoetwater parels zijn goedkoper dan zoutwater parels. De voornaamste reden hiervoor is dat een mossel meer parels per keer kan aanmaken dan een oester. Een oester maakt in ongeveer drie jaar één hooguit twee parels aan. De mossel slaagt erin om in die periode twintig tot zestig parels te maken. De waarde van een parel hangt af van het luster of oriënt (de typische parelglans), de vorm, grootte en kleur.
Tegenwoordig weten we dat er om een zandkorrel of andere irriterende indringer in een oester of mossel, bij wijze van een verdedigingsmechanisme door het beestje een laagje parelmoer wordt gelegd, laag over laag, totdat het een prachtige parel is geworden. Bij gekweekte parels is dit proces hetzelfde, alleen is de indringer een chirurgisch ingebracht stukje mother-of-pearl of ander stukje schelp of korreltje rijst, waar over de parelmoer wordt afgezet. Een gecultiveerde of gekweekte parel is dus een “echte” parel.
